De eerste keer…
Het was voor ons doen al erg laat, tegen twaalven, toen we nog wakker in bed lagen en ik plotseling een raar geluid uit Roos haar kamer hoorde. Een onheilspellend geluid van iemand die hapt naar adem. Alsof haar keel werd dichtgeknepen. In een fractie van een seconde stond ik naast mijn bed en liep op de tast door onze pikdonkere slaapkamer naar de kamer van Roos, gevolgd door Erik die rechtstreeks naar de gang liep om de noodmedicatie uit de tas te pakken. Roos lag met weggedraaide ogen en blauwe lippen in bed. De ergste schokken waren voorbij, maar in haar armen, benen en gezicht zag ik nog kleine trekkingen. Ze hapte naar adem. Erik snelde terug met de noodmedicatie en Roos werd gecoupeerd. En toen begon het machteloos toekijken en wachten…. 1 minuut… 2 minuten… 3… Na 5 minuten zat Roos nog steeds in de aanval en was haar ademhaling nog onregelmatig. Na 6 minuten namen de zorgen toe en na 7 minuten keken we elkaar hulpeloos aan en stelde ik Erik de vraag of we 112 moesten bellen. Kort overleg en niet lang daarna hing ik met een trillende stem aan de lijn met een medewerker van de alarmcentrale. De ambulance was al onderweg. De minuten daarna leken eindeloos lang te duren. Terwijl ik bij het raam de ambulance stond op te wachten, vroeg ik regelmatig aan Erik die naast Roos zat of Roos alweer normaal ademde. Vlak voordat de ambulance arriveerde, antwoordde Erik dat Roos in slaap was gevallen. En rustig ademde. Gelukkig.
Toen het ambulancepersoneel het garagepad opsnelde, verontschuldigde ik me dat Roos net lag te slapen. De twee aardige broeders verboden mij me nog te verontschuldigen, we hadden goed gehandeld.
De ambulancebroeders stelden vragen, stelden ons vooral gerust en hebben Roos nog even wakker gemaakt om te kijken of en hoe ze reageerde. Ze zagen, net als wij, geen noodzaak om Roos mee te nemen naar het ziekenhuis en vertrokken weer in het holst van de nacht om andere mensen te helpen.
Lieve Roos sliep. Gevloerd door de heftige aanval en de noodmedicatie. En wij? Wij waren klaarwakker. De schrik nog goed voelbaar in ons lijf, maar te verdoofd om andere emoties toe te laten.
De volgende ochtend gingen we met gemengde gevoelens weer over tot de orde van de dag. Roos, die gelukkig een stuk beter oogde, werd klaargemaakt voor een dag Ilmarinen. Erik stapte vroeg in de auto naar Amsterdam en ik had een lange dag voor de boeg met een groep hyper-de-pieper-sinterklaasstress-kleuters en ’s avonds nog 10-minutengesprekken.
And that’s te story of my life. De onvoorspelbaarheid, de machteloosheid, de schrik, de angst, het verdriet en vervolgens jezelf weer bijeenrapen en ‘gewoon’ weer doorgaan. Al moet ik eerlijk bekennen dat ik momenteel ’s nachts nog best onrustig slaap en ik snak naar tijd om op te laden. Maar dat komt vanzelf wel weer.
Voor alles is een eerste keer, maar hopelijk was dit ook gelijk de laatste keer!